Ik ben weer terug! Wat heerlijk, de eerste grote, lange, écht-weg-vakantie sinds alle coronagedoe. Waren we echt aan toe! In de UK en in Nederland waren er geen inreisregels meer, dus konden we gewoon op een normale manier onze reis plannen. In deze blogpost lees je ons reisverslag. Gidsen, hotspots en alles-wat-je-moet-weten komen in latere blogs.
13 april: Hengelo – Newcastle
We wilden eigenlijk ergens tegen 12 uur de trein pakken, maar uiteindelijk werd dat een half uur eerder, omdat we er klaar voor waren. Paul houdt een Polarsteps blog bij voor de familie. Na een voorspoedige treinreis en een iets omslachtigere busreis (tip: boek de tranferbus, scheelt je een hoop gedoe) zitten we op de nachtboot van IJmuiden naar Newcastle.
De hut is piepklein, maar we hoeven er alleen maar te slapen. Voor het avondeten hadden we het buffet geboekt – het is wel vakantie ja – waar ze gelukkig volop vegetarische keuzes hadden. ‘s Avonds nog even genoten in de pub aan boord van een biertje en troubadour Emil, en dan naar bed.
14 april: Newcastle
We werden vlak voor de wekdienst wakker. In de hut ontbeten met eigen broodjes, maar wel een koffie aan boord gehaald. Om 10:15 meerden we aan in Newcastle – nu begint het avontuur écht! Omdat we deze dag ivm het museumbezoek een korte etappe hebben gepland, besluiten we om van de boot naar Wall’s End te lopen. Niet echt een aanrader. Ongezellige route.
We starten onze eerste wandeling met een bezoek aan Segedunum: het museum in Newcastle over de muur van Hadrianus. Ook kopen we hier een stempelpaspoort, hiermee dragen we een steentje bij aan het onderhoud van de trail. De wandeling zelf begint een beetje mwoah, maar dat is vaak het geval met een eerste etappe. Het deel langs de kade met alle bruggen is wel heel indrukwekkend.
‘s Avonds slapen we in een Travelodge, omdat er geen camping in de buurt is. We eten bij de TGI Fridays, waar ze een prima vegaburger hebben en ik mijn eerste pint cider scoor.
15 april: Newcastle – Rudchester Fort
De tweede wandeldag, met zo’n 13 kilometer op de planning, plus wat extra naar de camping. Onze backpacks zijn zwaar, omdat het paasweekend is en we niet bepaald grote supermarkten met betrouwbare openingstijden tegenkomen voor 4 dagen.
We lopen op deze dag Newcastle uit via een mooi park aan de Tyne, moeten even ezeltjes aaien (Jake & Jono, zorg dat je appels en wortels bij je hebt) en hebben ons eerste gemene klimmetje naar Heddon-on-the-Wall. Worth it, want bovenaan hadden we ons eerste stukje échte muur.
We slapen op Pitch on the Wall campsite, ons eerste nachtje kamperen! Een vrij rumourige popup campsite die niet in het boekje staat. Het is natuurlijk paasweekend en dat is voor de Britten hét startschot voor het kampeerseizoen.
16 april: Rudchester Fort – Chollerford
Een lange etappe vandaag, 23 km. Om met Paul zijn woorden te spreken: Deze dag bestond uit heel veel stiles en heel veel roadblocks. Een lekker landelijke etappe, hoewel nog vaak in de buurt van de B6318, omdat die weg (destijds als Military Road) aangelegd is op/langs de muur in de tijd van de Jacobite opstanden. Anyway, constant over stiles klimmen met een zware backpack is een zeer goede full body workout.
Maar deze etappe was alles behalve saai. Eerst werd ons pad geblokkeerd door een paard, een ezel en een kudde nieuwsgierige schapen (sowieso zagen we vanaf vandaag ontzettend veel schapen), nog geen 100 meter verderop werd de kissing gate geblokkeerd door een kudde koeien (spannend, maar voorzichtig, maar spannend) en later op de dag misten we een (eerlijk, van onze kant zeer matig aangegeven) diversion en moesten we over tientallen omgevallen bomen klauteren. Van de andere kant was het hek zelfs dichtgetimmerd en stond er een megagrote diversionpijl… Achja. We had fun!
In Chollerford haalden we eerst ons ontbijt voor de komende ochtend bij Riverside Kitchen (2 megastukken broccoli & brie quiche) en daarna gingen we op zoek naar de Riverside Campsite, die daarnaast zou moeten zitten. Dit bleek het privégrasveld van de buurvrouw te zijn. Niet vooraf te boeken, en ze laat slechts enkele kampeerders per dag toe, gewoon op de bonnefooi. Prachtig veldje met konijnen, eekhoorns en fazanten. Best bewaarde geheim van Hadrian’s Wall Path, denk ik!
17 april: Chollerford – Once Brewed
Nog een lange etappe van 23 kilometer, en hier begint de route echt spectaculair te worden, met lange stukken muur en een hoop op-en-neer gemene hoogtemeters langs de crags (hebben we daar überhaupt een Nederlands woord voor?).
We kwamen langs Brocolitia Fort met een mooie ruïne van een Mithras-tempel. De seasonal coffee van die in het boekje stond, stond er inderdaad al, dus hebben we een koffietje gescoord. Daarna veel milecastles, turrets, en Housesteads, met een hoop ruïnes van een fort. Vervolgens staken we deze dag Sycamore Gap over, waarschijnlijk het meest gefotografeerde stukje van de route – en natuurlijk moesten wij daar ook even foto’s maken.
Vlak voor het hoogste punt van de route, namen we de shortcut naar Once Brewed, om ons tentje op te zetten bij Winshields Farm & Campsite. We werden hartelijk onthaald met thee. We wilden eten in Twice Brewed Inn, maar ivm Pasen was die helemaal volgeboekt. Jammerdebammer, dus hebben we maar Uncle Ben’s rijst uit een zakje gegeten.
18 april: Once Brewed – Longbyre
Vandaag hadden we weer een wat kortere etappe, zo’n 14 kilometer. Gezien de terroretappe van gisteren was ik daar erg blij mee! Het landschap en de route zouden deze dag namelijk vergelijkbaar zijn met gisteren. Omdat het ‘s nachts geregend had en ‘s ochtends nog spetterde, pakten we iets natter in dan we tot nu toe gewend waren.
We begonnen met een megasteile klim van de camping omhoog naar de heuvelrug waar de route liep. Vervolgens even 250 meter terug omdat we natuurlijk wel dat hoogste punt wilden pakken! Vandaag was megawinderig, maar uiteindelijk gelukkig droog. Ook vandaag weer veel op-en-neer hoogtemeters. Bij Walltown visitor centre hebben we wat traybake repen en fudge gekocht, omdat we toch wel wat low on snackies waren.
Rond 3 uur kwamen we aan op Chapel House Farm. Andy, de boer, gaf ons een rondleiding en vroeg naar onze avondplannen. Tent opzetten, naar de tearoom in Greenhead, en dan naar de pub. “Die tearoom sluit om 4 uur. Get in the car!” We hebben dus nog tea met een scone en teacake kunnen scoren, en op zijn aanraden hebben we gereserveerd bij de Samson Inn, de pub in het dorp aan de andere kant van de boerderij. Na het opzetten van de tent (die door de stevige wind snel droog was) lekker gegeten daar, typisch Engels pubvoer.
19 april: Longbyre – Oldwall
17 kilometer op de planning. Gelukkig geen leipe crags meer, maar iets gematigder, rollend Engels landschap. En een heel nieuwe ervaring: deze etappe stond voornamelijk in het teken van snack sheds en honesty boxes. Die waren we deze trail nog niet tegengekomen, maar hier zaten er een hoop geconcentreerd op een klein stukje van de route! En indrukwekkende snack sheds ook, met niet alleen flapjacks en blikjes drinken, maar ook havermout, noodles, pasta, koffie, thee en zelf hamburgers voor in de (aanwezige!) magnetron.
‘s Ochtends hadden we trouwens goedbelegde baguettes gehaald bij House of Meg – waar niet een vrouw achter de toonbank staat, zoals de naam doet vermoeden, maar een grote gespierde hipsterman met baard (type bakker Menno uit HHB zegmaar). Bij de eerste snack shed konden we uitgebreid zitten en die oppeuzelen. Natuurlijk hebben we bij elke snack shed wat gekocht. Gewoon omdat het kan, en omdat het leuk is, en omdat snacks.
‘s Avonds sliepen we op Bleatarn Farm Campsite – een piepklein campinkje achter een grote boerderij, met ge-wel-di-ge douches. We hebben uitgebreid genoten van de door anderen achtergelaten shampoo en douchegels.
20 april: Oldwall – Monkhill
Weer een wat langere etappe vandaag, 22 kilometer, maar het landschap was een stuk meer forgiving. Na een vroege snack shed in Crosby-on-Eden liepen we al gauw langs de Eden en door het park Carlisle binnen. Hier konden we ein-de-lijk weer boodschappen doen in een supermarkt. Het kasteel was helaas dicht, omdat dat gerenoveerd werd, maar we hebben wel in de schaduw ervan extra uitgebreid geluncht met pannekoeken, een pak sap, bananen en een Müller Corner (the original Almhof Hoekje). Vitamine cravings enzo.
Vervolgens zijn we doorgelopen naar Monkhill, waar we kampeerden bij Roman Wall Lodges. Paul, de eigenaar, was zo aardig om even naar Drover’s Rest te bellen om voor ons te reserveren. Na het opzetten van de tent hebben we hier genoten van een proeverijtje van lokale bieren en een tafel vol Britse beer snacks, waaronder pickled egg.
21 april: Monkhill – Bowness-on-Solway
De laatste dag van Hadrian’s Wall Path! Een rustige, weer redelijk vlakke etappe van zo’n 15 kilometer, voor een groot deel langs het water. Na een laatste stop bij Laal Bite (ook weer een honesty box based rustpunt-achtige plek) naar het einde van Hadrian’s Wall Path gelopen. Vervolgens ingecheckt bij Shoregate B&B, en naar de pub om onze certificaten en celebratory pints te scoren.
Shoregate is echt een superschattige B&B met mooie kamers, hoewel de onze (op de bovenverdieping) een beetje laag was. De kamerdeur was zo laag dat Paul zichzelf klem kon zetten in de deurpost 😉 Vanuit ons raam kon je mooi de getijden in de monding van de Eden zien, heel indrukwekkend hoe snel dat eigenlijk gaat hoeveel water er verplaatst wordt. Zo staat je B&B aan het strand, zo staat je B&B aan het water.
22 april: Bowness-on-Solway – Fort William
Vandaag begonnen met een lekker (vegetarisch!) Engels ontbijt, en vervolgens de lokale bus naar Carlisle gepakt. Er was een petitie gehouden om die lijn in stand te houden (hij staat/stond op de planning om opgeheven te worden) en er was een protestrit om de handtekeningen naar London te brengen. Wij hebben ook nog getekend, het is namelijk hun enige OV-link met de buitenwereld!
In Carlisle hadden we meerdere uren overstaptijd voor de bus naar Glasgow, dus hebben we tea gescoord bij Anazoa tea room – die was in de buurt en had een superhoge rating. “Cream tea” is trouwens helemaal geen gebruikelijke term hier in het noorden, is kennelijk echt iets van het zuiden! Hier bestel je tea met een scone.
Na een voorspoedige trip richting Glasgow hadden we weer megaveel overstaptijd voor onze trein naar Fort William, dus hebben we vroeg avondeten gehad. Fish & chips voor Paul, battered vegan sausage & chips voor mij. Met Irn Bru, de tweede nationale drank van Schotland. Een once in a lifetime experience, die we ook graag once in onze lifetime willen houden.
De trein naar Fort William liep tijdens de rit meer dan een uur vertraging op. We zouden al laat aankomen (iets na 10 uur), maar nu werd het écht heel laat. Gelukkig lag ons hotel vlakbij het station. We checkten om half 12 in. Oeps.
23 april: Fort William
Rustdag. Even bijkomen, en voorbereiden op de Great Glen Way. Natuurlijk boodschapjes doen, omdat we de eerste paar dagen geen supermarkt zouden tegenkomen. Vervolgens een nieuwe wandellegging voor mij scoren, want mijn oude van Decathlon had inmiddels zoveel kilometers gezien en slijtage dat je er bijna doorheen kon kijken. Dus nu heb ik een écht merklegging van Rab. Wowzers. (Ik ben geen merkkleding type zegmaar.)
En daarna iets wat al 3 jaar knaagde en voor slapeloze nachten zorgde. De West Highland Way geocache. We hadden in 2019 alle puzzels opgelost, de coördinaten berekend, maar de cache niet gevonden. We zijn dus via Cow Hill Circuit (supermooie route!) de West Highland Way op gelopen en HEBBEN HEM GEVONDEN. EINDELIJK.
‘s Avonds bij Wetherspoon gegeten. Had vroeger goede burger & beer deals, alleen viel nu vies tegen. Heel schraal belegde burger met alleen wat ui en tomaat. Hallo krimpflatie… Gelukkig wel genoeg frietjes om ons buikje rond te eten. En een pint is natuurlijk nog steeds een pint.
24 april: Fort William – Glas-Dhoire wildkampeerplaats
Voor de Great Glen Way hadden we een globale planning gemaakt met niet al te zware etappes. Geen slaapplaatsen geboekt, deels het plan om te wildkamperen. De eerste dag zouden we zo’n 17-18 kilometer lopen, maar dat werden er wel 30!
5 kilometer onderweg haalden we de sleutel voor de wc’s bij de sluizen op, we hadden een paar hoogtemetertjes bij Neptune’s Staircase en vervolgens liepen we een heel eind op vlak terrein langs het Caledonian Canal. Toen we op onze oorsponkelijk geplande kampeerplaats aankwamen, waren onze voeten nog zo goed dat we gewoon lekker zijn doorgelopen langs de oever van Loch Lochy. Prachtige doorkijkjes deze dag naar Ben Nevis en over de lengte van de Great Glen. Wauwie.
Ook kwamen we langs een plek waar forestry work actief was, maar gelukkig was het zondag. Wel indrukwekkend al die waarschuwingsborden, van sommige machines moet je wel 200 meter afstand houden (ivm rondzwaaien van bomen enzo). Gelukkig was het zondag en lag alles stil. Wel heel indrukwekkend om te bedenken hoe ze op zo’n steile helling al die bomen kunnen bereiken en kappen. Uiteindelijk zijn we neergestreken op een officiële “wild”kampeerplek. Met composttoilet en firepit.
25 april: Glas-Dhoire – Fort Augustus
Ook deze dag liepen we flink meer dan gepland, omdat het terrein zo vlak was. Ook weer bijna 30 kilometer, waardoor we aan het eind van dag 2 al in Fort Augustus waren, in plaats van halverwege dag 3. We hadden een paar spetters in de ochtend, maar niet iets waar je echt nat van werd.
De bossen hier zijn fantastisch. Gnarly bomen en ontzettend veel mos, wat ontzettend oud en sprookjesachtig voelt. We kwamen langs Invergarry Station, wat in onbruik is geraakt na de 2e Wereldoorlog, maar wat als vrijwilligersproject weer plantvrij wordt gemaakt. Ook zagen we deze dag onderhoud aan Cullochy Locks: ze waren hier de sluisdeuren aan het vervangen. Heel indrukwekkend!
In Fort Augustus hadden we een klein probleempje: De camping waar we wilden staan, was veranderd in een glampingresort en nam geen “echte” kampeerders meer aan. Bummer. Er was wel een nieuwe camping, maar die was nog aan het verbouwen en niet open. We moesten dus iets anders verzinnen. Onder het genot van een flinke kop thee in het Caledonian Canal Centre hebben we maar een privékamper geboekt bij Morag’s Lodge – onze eerste hostelervaring. En dat was een goeie! Leuke mensen ontmoet en lekker geslapen.
26 april: Fort Augustus – Alltsigh
Vandaag moesten we een keuze maken: Nemen we de high route of de low route? We komen naar Schotland voor de uitzichten, dus high route it is! Eerst een flinke klim, daarna prachtige uitzichten over Loch Ness. In Invermoriston hebben we heerlijk gepauzeerd bij Glen Rowan Café – een plek die ik regelmatig op Instagram voorbij zag komen omdat ik de hashtag #greatglenway volg. Ik had (of course) tea en een flinke plak huisgemaakte gingerbread cake, en Paul had koffie met chocoladetaart.
Ook kwamen we op deze etappe langs de insta-famous Viewcatcher. Vlak daarna kwamen we bij een splitsing. De ene kant op verder op de high route, de andere kant op naar beneden, naar Alltsigh, waar je een hostel, een B&B en een bushalte hebt. We liepen naar beneden, tussen dikke lagen mos en torenhoge pine trees. Het hostel was totaal anders dan de vorige, maar ook heel gezellig. Ik heb zelfs een hondje geaaid! (Honden en baasjes zijn echt zóveel chiller in de UK dan in Nederland. True story.)
27 april: Alltsigh – Drumnadrochit
Na nóg een heerlijke nacht in een écht bed, konden we weer het hele eind omhoog stiefelen naar de high route. Worth it, want we werden beloond met de quirky Troll Bridge en a-ma-zing uitzichten over Loch Ness. In Grotaig hebben we tea en shortbread gescoord bij Loch Ness Clayworks Pottery & Café. We hebben daar gezellig zitten kletsen met Isabel uit Duitsland, Chris uit Colorado en een gepensioneerd echtpaar dat aan de grens met Schotland woonde.
Tijdens het laatste stukje naar Drum kwamen we het echtpaar nog een keer tegen. Ze hadden veel te veel eten in hun rugzak, omdat ze bij iedere B&B een lunchpakket hadden besteld en het niet op kregen. Of we wilden helpen om hun rugzakken wat leger te eten. Ja hoor, geen probleem. Gezellig ook.
Na het opzetten van de tent op Borlum campsite hebben we boodschapjes gedaan en zijn we nog even naar Urquhart Castle gelopen, wat ongeveer 1 mijl van de camping lag.
28 april: Drumnadrochit – Abriachan
Weer een keuze: Lopen we het laatste stuk van Drum naar Inverness in één keer of niet? Het begint met een ware terrorklim van dik 10 kilometer, en dan 20 kilometer dalen. Er is niet echt op een goede plek een overnachtingsmogelijkheid om de boel in tweeën te hakken, behalve bovenaan die klim, bij Abriachan Eco Café & Campsite. Een korte etappe, dus zijn we ‘s ochtends eerst naar het Loch Ness Centre & Exhibition geweest. Interessant, wetenschappelijk aangepakt, maar wel ruimte gelaten voor de “gelovers”.
En dat was een goede keuze! Abriachan Eco Café is een geweldige, bijzondere, quirky plek. Een ouder echtpaar dat een oude forestry site heeft opgekocht en daar eigenhandig de natuur aan het regenereren is. Ze hebben hun huis zelfgebouwd. Het café is eigenlijk een verzameling picknicktafels, en kamperen kan op kleine plekjes tussen de heide. Er is een composttoilet, en ook een trekkershut.
We kwamen hier Heather tegen, die we ook op de eerste dag zagen lopen vlak na Corpach. We hebben gezellig een tafeltje gedeeld en ook zij bleef kamperen. Bestellen kon bij het hek dat hun privéterrein afschermde. Ik kreeg een enorme pot thee, Paul zo ongeveer een liter koffie (French press!) en de stukken lemon cake waren enorm.
29 april: Abriachan – Inverness
De allerlaatste wandeldag van deze vakantie! Wij waren wat eerder weg dan Heather, maar al vrij snel haalde ze ons in en hebben we de rest van de dag met zijn drietjes opgetrokken. Het terrein was makkelijk begaanbaar en we hebben genoten van de laatste gnarly bomen en dikke lagen mos voor we de bewoonde wereld weer inliepen.
Ik had nog een klein incident met teken… Ik moest plassen en ik leg dan altijd mijn zakje met wcpapier voor me neer. Maar toen ik het oppakte, zaten er tientallen babyteekjes op! En ook op mijn backpack die ik naast me had liggen… Uiteindelijk alle teekjes eraf geveegd, maar boy, alleen de gedachte eraan dat er mogelijk nog eentje rondzwierf gaf me de kriebels. Uiteindelijk was er gelukkig niks aan de hand.
Het laatste stukje over de Ness Islands was prachtig, en we kwamen Isabel weer tegen! Is was een dag eerder gefinisht. Met zijn vieren liepen we naar het eindpunt en doken toen met zijn allen de pub in voor een celebratory pint. Heel gezellig 🙂
Het plan was om de laatste daagjes op Bught Campsite te staan en voor de allerlaatste nacht een hotel te pakken, maar dat was uiteindelijk een matig idee. Beetje een matige camping en anti-climax. Het hotel hadden we al geboekt voor we onze hostel-ervaring hadden, anders hadden we de laatste nachtjes lekker een hostel gepakt.
30 april: Inverness
Soooo… Deze dag hadden we actually slecht weer! het regende pijpenstelen, maar dat gaf niet, omdat we klaar waren met wandelen. We hebben het museum bezocht (aanrader) en ik moest nog wat verjaardags- en housewarmingcadeautjes kopen.
‘s Avonds hebben we uitgebreid gegeten en geborreld bij Black Isle Bar, omdat we 9 jaar samen waren. Toptent! Biologisch bier van eigen brouwerij, inclusief gastbieren 26 bieren op tap, transparant over hun levernaciers, gecertificeerd CO2-neutraal, fantastisch goede pizza’s en een ontzettend goede sfeer. Beste pub ever.
Klik hier voor mijn favoriete duurzame hotspots in Inverness
1 mei: Tomatin Distillery
Je kunt niet naar Schotland zonder een whisky distillerderij te bezoeken, dus zodoende! Tomatin was het dichtst in de buurt van Inverness. Helaas waren ze op zaterdag al volgeboekt, dus boekten we op zondag. Dat was wel lastig, want er rijdt dan nul niks geen enkel OV die kant op. We hebben dus vet decadent (maar dus niet zo duurzaam) een taxi geboekt.
Tomatin is een distilleerderij die weinig geautomatiseerd heeft en nog veel op de ouderwetse manier doet. We waren vroeg en kregen vooraf de 14 y/o te proeven. Tijdens de proeverij kregen we de Legacy, 12 y/o en de Cù Bòcan Signature. Ook leerden we hoe we de smaak kunnen versoepelen met “angel’s tears”. Na afloop probeerden we op eigen kosten nog een Cask Strength (die is zó straf dat de angel’s tears echt nodig zijn imo), en kregen we samples van twee distillery exclusive limited editions om te proeven: De Pedro Ximenez en de Virgin Oak. Eerstgenoemde heeft sterke noten van sticky toffee pudding en is een superzachte whisky. Compleet verliefd, maar ivm de prijs (£145 per fles) hebben we hem toch maar laten staan…
2/3 mei: Inverness – Hengelo
En toen was het alweer tijd om naar huis te gaan. Onze laatste nacht hadden we weer in een Travelodge doorgebracht, want we moesten om 6:45 de bus naar Edinburgh hebben. En je wilt niet om 5 uur in het donker je vochtige tentje moeten inpakken.
De eerste bus reed keurig op tijd. We hadden een half uur overstaptijd, dus konden we mooi een koffietje scoren op het busstation. De aansluiting naar Newcastle liep wat vertraging op, maar niet heel dramatisch. In Newcastle namen we de Metro naar North Shields, want daar stond een bootsymbooltje bij. Verkeerde keuze. Dat is de ferry tussen de noord- en zuidkade. We hadden beter op Percy Main kunnen uitstappen, wat Google aangaf. Nooit meer Google Maps negeren 😉
We waren prima op tijd om bij DFDS in te checken. Ook deze keer weer lekker op de boot gegeten, heeeeel lang geslapen en de volgende dag met de bustransfer (die hadden we op de heenreis toch maar bijgeboekt) naar Amsterdam Centraal en vanaf daar naar Hengelo. Rond half 3 ‘s middags waren we thuis 🙂