Op stap met boswachter Amy: Duurzaam bosbeheer [2/3]

In januari ben ik naar Flevoland afgereisd om een dagje mee te lopen met boswachter Amy Zeeman. Naast wat een boswachter allemaal doet op een dag, hebben we het onder andere ook gehad over duurzaam bosbeheer. Hoe werkt dat precies? Hoe deed Staatsbosbeheer dat vroeger en nu?

De geschiedenis van Staatsbosbeheer

Nederland kende in de 19e eeuw veel woeste, verzandende gronden: landschappen waar weinig groeide, waar de bomen verwilderd waren en waar je eigenlijk niet zoveel mee kon. In eerste instantie begon de regering de woeste gronden maar te verkopen, omdat ze niet zo goed wisten wat ze ermee aan moesten.

Eind 19e eeuw besloot de regering hiermee te stoppen en werd Staatsbosbeheer in 1899 in het leven geroepen. In de eerste 30 jaar hielden zij zich voornamelijk bezig met het bosareaal op peil brengen en productiebossen aanleggen.

De Nederlandse bevolking had namelijk een enorme behoefte aan hout: om te bouwen en als brandstof. Denk aan huizen, meubels, schepen, maar ook aan de mijnbouw die in die tijd enorm in opkomst was. Er was veel hout nodig om al die gangen te kunnen stutten.

De opkomst van recreatie en natuurbescherming

In eerste instantie ging het dus echt om productiebos. We hebben vanaf 1915 ook een rol gekregen in het adviseren bij wegaanleg, hoe je dat het beste kunt doen in combinatie met bos en natuur.

In de 20e eeuw werd natuurbescherming ook steeds belangrijker, en in 1928 werd dat ook officieel een taak van Staatsbosbeheer.

Na de Tweede Wereldoorlog werd recreatie ook steeds belangrijker. Met al deze ontwikkelingen, moesten we onze bossen ook steeds multifunctioneler gaan inrichten.

Dus dat is eigenlijk pas heel recent?

Ja, want toen gingen we ook steeds meer naar buiten. Wat je toen veel zag, waren mensen die met de auto overal naartoe reden en met hun klapstoeltje in de natuur wilden zitten. Toen zijn we begonnen met het aanleggen van wandelpaden en recreatieve voorzieningen.

Later zijn we ook excursies en educatie gaan organiseren, en nog veel meer op dat vlak. Er is dus behoorlijk veel veranderd in die zin. Dat zie je ook terug in de verandering in het bosbeheer en gebruik: Voorheen ging het puur om productiebos voor onze houtbehoefte, onder andere de mijnen – en er is nog steeds een gigantische behoefte aan hout, kijk maar eens om je heen wat wij allemaal als mensen aan hout gebruiken – maar hoe we ermee omgaan is veranderd.

Recreatieve voorzieningen en educatie zijn dus een stuk belangrijker geworden. Wij combineren dus bosbeheer, recreatieve voorzieningen én educatie tegelijkertijd in onze bossen. Dus het bosbeheer is flink geüpgraded naarmate de jaren.

Meer over de geschiedenis van Staatsbosbeheer vind je hier.

Verschillende types natuur

Wat zijn eigenlijk de verschillen en overeenkomsten in productiebos en natuurbos? Maakt Staatsbosbeheer daar onderscheid in?

Je hebt verschillende natuurtypes. Hier in Flevoland hebben we vooral multifunctionele bossen, maar denk ook aan heidegebieden of moerasgebieden. Al die natuurtypes moeten verschillend beheer worden. We hebben zeker ook stukken bos waar we de natuur de natuur laten en geen productiewerkzaamheden doen.

En dan heb je ook nog de gebieden die extra beschermd zijn, bijvoorbeeld Natura2000-gebieden. Dat moet je heel anders beheren dan een multifunctioneel bos. Per natuurtype heb je dus aparte regels voor het beheer die het beste zijn voor dat type natuurgebied.

In het kort: in een natuurbos mag je maximaal 20% kappen, en dat moet altijd in het teken staan van de natuurwaarden. In een multifunctioneel bos mag je niet meer kappen dan er bij groeit – anders ga je natuurlijk voorbij aan de principes van duurzaam bosbeheer.

We hebben ook een upgrade van de bossen gehad: In het verleden zag je vooral bosbeheer voor houtproductie en houtoogst. Tegenwoordig moet een bos niet alleen productief zijn, maar ook recreatief aantrekkelijk. Naast recreatie moeten we er ook nog steeds ons hout uit kunnen halen, dus het heeft echt een dubbele functie. Dat multifunctionele waar ik het over had.

Fotocredits: Staatsbosbeheer

Zo werkt houtoogst bij Staatsbosbeheer

Stel, een boswachter beheer wil graag een stuk bos oogsten. Het is er oud genoeg voor. Dan gaat eerst de boswachter ecologie langs, om te kijken welke soorten planten en dieren er allemaal in dat bosvak voorkomen. Kan het of kan het niet? Waar moet rekening mee gehouden worden?

Is er bijvoorbeeld een beverburcht in de buurt, dan moet daar een bepaalde afstand van gehouden worden. Hetzelfde geldt voor horsten (nesten) van roofvogels. Roofvogels zijn beschermd en komen altijd weer terug naar hun horst, dus ook rondom die zone moeten de bomen blijven staan.

De ecoloog vult de checklist “gedragscode bosbeheer” in om te kijken of hij toestemming kan geven voor de kap. Met blauw en groen markeert hij welke bomen moeten blijven staan, omdat er bijvoorbeeld een roofvogelnest in zit (hiervoor wordt speciaal een blauwe “H” gebruikt), of omdat een bepaalde boom bijdraagt aan extra biodiversiteit.

Dus die kleuren op de bomen, dat is niet zomaar random verf die betekent “deze boom moet weg”, maar het is dus echt een kleurcode?

Ja, blauw en groen betekenen dat een boom moet blijven staan. Rood/oranje betekent dat bomen gekapt kunnen worden.

Wanneer de boswachter ecoloog toestemming heeft gegeven, kan de boswachter beheer met de werkzaamheden starten. Maar vóórdat dat gebeurt, communiceert de boswachter publiek daarover naar de buitenwereld, zodat wandelaars en andere bezoekers weten wat er gaande is.

Wat houdt verantwoord en duurzaam bosbeheer in?

Verantwoord en duurzaam bosbeheer is iets waar we constant mee bezig zijn [verduurzamen is altijd een ongoing process, red.] en wat we ook graag uitleggen.

Als ik het even heel gespecialiseerd op Flevoland mag betrekken:

Flevoland is een drooggelegd stuk van de voormalige Zuiderzee, voornamelijk voor landbouw, voor voedsel. Op de plekken waar de bodemsamenstelling niet geschikt was voor landbouw, werd bos geplant. In Dronten was dat voornamelijk langs de randmeren.

Hoe krijg je snel bos? Door onder andere populieren te planten. Populieren zijn sterke bomen die gigantisch snel groeien, en die ook goed tegen de sterke wind op open vlaktes kunnen. Hier zijn populieren samen met essen ingeplant om supersnel een boslandschap te kunnen creëren.

Maar bomen kunnen niet oneindig oud worden, op een gegeven moment zijn ze aan het eind van hun leven. Op sommige plekken kunnen populieren honderden jaren oud worden, maar op zeeklei, met zoveel voedingsstoffen in de bodem, groeien ze ontzettend snel, waardoor ze dus ook sneller aan het eind van hun leven zijn. De populieren in Dronten zijn nu zo’n 60 jaar oud en zijn zo dik, dat sommigen vanbinnen beginnen te rotten.

Omdat ze uit hun krachten groeien ofzo?

Ja. Door die vruchtbare zeeklei groeien ze veel sneller dan bijvoorbeeld op de armere grond van de Veluwe, waar je alleen zand hebt. Je kunt ook niet alle bomen op iedere soort grond planten: je kunt hier bomen planten die je niet op de Veluwe kunt planten, en andersom.

Maar terug on topic: wanneer die populieren beginnen te rotten, dan haal je die ertussenuit, en dan plant je er verschillende nieuwe soorten bomen voor terug. Dat is waar wij op doelen met duurzaam bosbeheer.

Duurzaam bosbeheer: zo werkt de cyclus

Stel, je hebt een lege hectare land, ongeveer twee voetbalvelden, en dat ga je inplanten. Daar komen een paarduizend kleine boompjes in. Die groeien naar het licht, en op een gegeven moment gaan ze natuurlijk concurreren, omdat de ene boom sneller groeit dan de andere.

Dan moet je gaan dunnen [net als in de moestuin, red.]. We markeren de sterkste en rechtste bomen en markeren die met een blauwe stip, dit zijn “toekomstbomen”. Boompjes die niet sterk genoeg zijn, of die de toekomstbomen in de weg zitten, die halen we ertussenuit. Daardoor hebben de toekomstbomen meer ruimte om een grote kroon en stam te ontwikkelen.

Wat bij duurzaam bosbeheer belangrijk is, is dat we in eerste instantie een stuk of 3-4 verschillende soorten per hectare planten, en die soorten wisselen ook nog eens per vak. Zo krijg je een heel gevarieerd bos. Maar de ene soort groeit sneller dan de ander. Het is dus belangrijk welke bomen je samen plant en in welke verhoudingen.

Wanneer dan na een flink aantal jaren – denk in generaties – de eerste grote bomen worden gekapt, dan mis je opeens een gigantisch kronendek. Een hoop zonlicht bereikt opeens de bodem, waardoor zaden in de bodem ontkiemen en je voor natuurlijke verjonging zorgt. Of je plant niet kleine boompjes in, dat kan ook.

En ondertussen zijn de andere bomen die daar groeien ook weer een stukje groter. Die kun je een aantal jaar later ook weghalen, en die ruimte kun je opnieuw opvullen. Op die manier krijg je een cyclus waarbij je altijd bos houdt. Je kijkt namelijk heel gericht wat je moet laten doorgroeien en wat je kunt kappen.

Het is wel belangrijk om niet teveel tegelijk te kappen: anders kunnen de jonge boompjes last krijgen concurrentie door verstikkende soorten onkruid.

Dus dit is echt bosbeheer specifiek voor productie?

Ja. Tweederde van onze bossen wordt gebruikt voor productie, hoewel je dat er lang niet altijd aan kunt zien. Maar door deze manier van duurzaam bosbeheer behoud je dus ook altijd een gevarieerd bos voor recreatie en natuur. En die variatie trekt ook weer verschillende soorten dieren aan: Denk aan kevertjes, en die trekken weer vogels aan, en die trekken weer roofdieren aan.

Wat gebeurt er met al dat productiehout?

Sommige mensen hebben een erg negatief beeld van Staatsbosbeheer, voornamelijk door al die bomenkap. Hoe zit dat precies? Wat is er wel en niet waar van de geruchten?

Hier in Flevoland hoor je veel mensen over bomenkap voor de biomassa-industrie. Alles wat we zouden planten, zouden we toch allemaal weer kappen en versnipperen voor biomassa. Met de beheerder van dit gebied ga ik binnenkort een aantal vlogs opnemen om hier dieper op in te gaan en uit te leggen hoe het precies zit.

Zelf heb ik een dubbel gevoel bij biomassa: Maaiafval, snoeiafval, materiaal dat niet op een andere manier gebruikt kan worden: sure, waarom zou je dat niet gebruiken? Maar bomen specifiek voor biomassa kappen is in mijn ogen absoluut niet duurzaam.

Als wij bomen oogsten, dan gebruiken we het meerendeel van de stam voor producten: tafels, stoelen, ijslollystokjes, van alles. Laten we niet hypocriet doen: we zijn gek op houten producten, kijk maar eens om je heen.

Dat hout moet ergens vandaan komen, men moet zich realiseren dat het niet in een fabriek wordt gemaakt. En waarom zou je hout van de andere kant van de wereld hierheen laten verschepen, wanneer we supergoed hout in onze eigen bossen hebben? Er is een enorme houtbehoefte, en de bijdrage van Staatsbosbeheer hieraan is ongeveer 3% van het totaal.

En hout is in principe een heel duurzaam bouwmateriaal: het slaat CO2 op, en als je dan zo’n boom kapt en gebruikt, in plaats van opstookt, blijft die koolstof opgeslagen en komt het niet allemaal in één keer weer vrij als CO2.

Precies. Zo’n boom neemt CO2 op. Zo’n stam verkopen we aan een producent die het verwerkt tot allerlei producten, maar met de takken gaat dat een stuk lastiger. Ongeveer driekwart van de takken laten we lekker liggen voor de schimmels, bacteriën, insecten, etc. Het kleine restantje wordt versnipperd.

Staatsbosbeheer is constant bezig om de meest duurzame manier te zoeken waarop we die houtsnippers kunnen gebruiken. Bijvoorbeeld kijken of ze geschikt zijn om plastic te vervangen, of als isolatiemateriaal. Helemaal onderaan de lijst van mogelijkheden staan de biomassacentrales.

We zouden als organisatie ook niet bepaald slim bezig zijn als we complete bomen zouden versnipperen voor de biomassa-industrie. De hoeveelheid hout die je uit zo’n stam haalt om producten van te maken is gigantisch veel waard. Als je dat gaat versnipperen, dan verlies je dat allemaal.

De opbrengst gebruiken wij om onze gebieden en recreatieve voorzieningen te beheren, dat kost namelijk een hoop geld.

Kappen, ruimen of laten liggen?

Hoe zit het met kappen van slechte bomen, zijn daarin verschillen tussen productiebos – of multifunctioneel bos, zoals het tegenwoordig heet – en natuurgebiedbos? Bijvoorbeeld in een multifunctioneel bos slechte bomen kappen, en in een natuurgebied laten staan om te rotten, voor de biodiversiteit? Hoe moet ik me dat voorstellen?

Alle bomen die omwaaien door een storm, in welk bos dan ook, laten we liggen, want dood hout doet ook leven. Net zoal we wel eens een dood dier vinden, en die doen ook leven. In een multifunctioneel bos hoeft echt niet alles aangeharkt te zijn, er mag best een boom liggen, want een multifunctioneel bos is ook gewoon natuur. Veel natuurgebieden zijn op die manier ingericht.

Maar je ziet soms ook kaalkap. Afgelopen weekend hebben we een wandeling gemaakt in een heel mooi gebied – geen idee of het van Staatsbosbeheer was of niet – maar daar was opeens een vak, ik denk zo’n 50 x 50 meter, helemaal kaalgekapt. Het zijn geen extreem grote stukken, maar het ziet er zo triest en leeg uit…

Staatsbosbeheer beheert natuurlijk niet alle bossen in Nederland, dus hier kan ik moeilijk wat over zeggen.

Maar als het echt helemaal leeg is, nog zonder jonge boompjes, dan kan het zijn dat het heel recent gekapt is. Uiteindelijk wordt dat waarschijnlijk wel weer ingeplant, maar het kan ook voorkomen dat het een ander type natuur moet worden. Er is bijvoorbeeld wel eens bos gesneuveld om plaats te maken voor heide. Dan behoud je wel natuur, maar krijg je een ander type. Maarja, je verliest dan inderdaad wel wat bos om die heide te kunnen aanplanten.

En dat zorgt natuurlijk weer voor heel andere biodiversiteit.

Ja, zo werkt dat in sommige gevallen. Maar het is vrij onwaarschijnlijk als zo’n vak midden in het bos is. Je kunt niet zomaar overal een ander natuurtype van maken.

Ziektes

Wat je ook wel ziet is dat bomen sterven of geruimd moeten worden door ziekte.

Hier in Flevoland, en ook in de rest van Nederland, zien we veel essentaksterfte. Dat is een boomziekte die de afgelopen jaren flinke impact heeft gehad op het bosareaal in Nederland. Het is een schimmel die binnenkomt op de takken en zich een weg baant naar de stam en wortels. Ondertussen sterven de delen waar de schimmel zich bevindt af. Zodra de wortels zijn gestorven, is het eigenlijk een dode, rechtopstaande boom die bij een klein briesje al omvalt.

De es is een mooie, typisch Nederlandse cultuurboom, om het zo maar te zeggen. In Flevoland hebben we heel veel last gehad van de essentaksterfte, omdat bijna de helft van de essen in Nederland hier in Flevoland stonden.

Als je zo’n boom met de essentakschimmel tegenkomt, kap je hem dan ook preventief? Voor de veiligheid of om verspreiding te voorkomen? Hoe werkt dat?

Je hebt verschillende bomenziektes. Voorheen had je bijvoorbeeld ook de iepenziekte. Zieke iepen moest je op tijd weghalen, om te voorkomen dat ze ziekte zou oversteken naar andere iepen. Maar bij essentaksterfte is dat helaas niet zinvol. De sporen van de schimmel verspreiden zich namelijk door de lucht.

Het grootste deel van de essen overleeft die schimmel niet, en als dan bijna de helft van alle essen in Flevoland staat… Er is zoveel bos verloren gegaan.

Dat is ook waarom we tegenwoordig zo duurzaam mogelijk willen beheren: wanneer je meerdere soorten bomen bij elkaar plant, en er komt een keer een ziekte, dan ben je niet direct een groot deel van je bos kwijt.

Wanneer je zo’n dode es ziet, haal je hem dan weg voor de veiligheid of niet?

Ligt eraan waar hij staat. Als de dode boom zich binnen een bepaalde afstand van een weg, wandelpad of recreatieve voorziening staat, dan moet hij wijken, zodat er geen risico’s zijn.

Maar midden in een vak heb je daar geen last van. En als we zien dat we een zieke es, bijvoorbeeld mede door een droge zomer, toch kunnen behouden, dan laten we hem natuurlijk het liefst staan.

Lezersvraag: Hoe zie je de toekomst in wat betreft de letterzetter [een insect, red.]?

Ik denk dat dat ook een probleem gaat worden. Hij zit voornamelijk op de fijnspar, en die staat voornamelijk op droge gronden, denk bijvoorbeeld aan de Veluwe. Ze doen het niet zo goed op onze kleibodem.

Maar in heel droge zomers, zoals de afgelopen jaren, krijgen die bomen eigenlijk niet genoeg water en raken ze verzwakt (hittestress). Fijnsparren staan vaak met veel dicht op elkaar in een vak, en als je dat combineert met die droge zomers, dan kan de letterzetter heel makkelijk toeslaan en grote schade toebrengen aan een perceel.

Meestal zitten ze op zwakkere bomen, en vooral als zo’n kevertje na een extreme droogte toeslaat, kan dat finaal zijn. Maar als er zoveel bij elkaar staan, en de populatie letterzetters erg groot wordt, dan tasten ze ook gezonde bomen aan.

Ik weet niet precies wat de laatste ins en outs zijn, maar ik durf wel met zekerheid te zeggen dat er nieuw bos wordt geplant, op de plekken waar de fijnspar het niet redt.

  • Volgende week komt het derde en laatste deel online: Nederland Plant Bomen. Stay tuned!

Comments

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Scroll naar boven